La question se pose toutefois de savoir s'il ne faut pas déduire, notamment du considérant 38 dudit arrêt, que « le fait d'admettre la recevabilité d'une offre non conforme à des conditions impératives » est de nature à porter atteinte aux principes de transparence et d'égalité pendant la suite de la procédure d'attribution, dès lors que le fait d'accepter encore une telle offre (le cas échéant, après régularisation) « priverait de toute utilité la fixation de conditions impératives dans l'appel d'offres ».
De vraag is evenwel of, onder meer uit overweging 38 van het betrokken arrest, niet moet worden afgeleid dat het "toelaatbaar achten van een inschrijving die niet voldoet aan de dwingende eisen" van aard is om de beginselen van transparantie en gelijkheid in het gedrang te brengen tijdens het verdere verloop van de gunningsprocedure, aangezien het alsnog aanvaarden van dergelijke offerte (in voorkomend geval na regularisatie) "aan de vaststelling van dwingende voorwaarden in de aanbestedingsprocedure elk nut [zou] ontnemen".