En effet, la position commune maintient l’opt-out anti-travailleurs et anti-classes populaires, fait fi de la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes en termes de temps de garde et promeut le critère de la moyenne de douze mois de temps de travail, abolissant ainsi la condition préalable aux négociations collectives.
In het gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt de arbeiders- en volksonvriendelijke opt-out gehandhaafd, de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie wat betreft aanwezigheidsdienst aan de laars gelapt en een arbeidstijdregeling op jaarbasis gepromoot, waarbij zelfs korte metten wordt gemaakt met de voorwaarde inzake collectieve onderhandelingen.