« L'article 1675/13, § 1, du Code judiciaire, interprété comme privant les personnes totalement et définitivemen
t insolvables de la possibilité d'obtenir un plan de règlement judiciaire, alors qu'il accorde cette possibilité aux personnes qui peuvent pro
céder à un paiement minime, symbolique du point de vue des créanciers, de leurs dettes, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution coo
rdonnée, considérés aussi bien en soi qu'à l' ...[+++]égard du droit de chacun de mener une vie conforme à la dignité humaine, garanti par l'article 23 de la Constitution coordonnée ?
« Schendt artikel 1675/13, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, geïnterpreteerd in de zin dat het aan personen die totaal en definitief onvermogend zijn de mogelijkheid om een gerechtelijke aanzuiveringsregeling te bekomen ontzegt terwijl het die mogelijkheid wel toekent aan personen die een minieme, vanuit het standpunt van de schuldeisers symbolische afbetaling van hun schulden kunnen doen, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet zowel op zich beschouwd als ten opzichte van het door artikel 23 van de gecoördineerde Grondwet gewaarborgde recht van eenieder om een menswaardig bestaan te leiden ?