Compte tenu de l'objectif poursuivi par le législateur, qui consiste à prévoir spécifiquement devant l'autorité disciplinaire ordinaire « à dessein, [ . ] une procédure écrite avec des délais courts impératifs » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 1965/1, p. 15 - voy. également ibid., p. 3), le droit de défense n'est pas affecté de manière injustifiée en prév
oyant uniquement la possibilité d'introduire un mémoire écrit dans les trente jours de la réception du rapport introductif et en prévoyant que l'intéressé qui n'introduit pas de mémoir
e est réputé ne pas vouloir se défend ...[+++]re.
Rekening houdend met het oogmerk van de wetgever om specifiek ten aanzien van de gewone tuchtoverheid « doelbewust, een schriftelijke procedure met korte, dwingende termijnen » in te stellen (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1965/1, p. 15 zie ook ibid., p. 3), wordt het recht van verdediging niet op onverantwoorde wijze aangetast door enkel te voorzien in een schriftelijk verweer binnen dertig dagen na de ontvangst van het inleidend verslag en door te bepalen dat de betrokkene bij ontstentenis van zulk een verweer geacht wordt geen verweer te willen voeren.