Au début de leur participation à des activités d'un groupe de travail ou d'un sous-groupe de travail flamand, le président du groupe de travail ou du sous-groupe de travail en question demande à des experts externes et à des suppléants tels que visés à l'article 5, § 1 , alinéa deux, s'il y a un conflit d'intérêts possible.
De voorzitter van de werkgroep of subwerkgroep in kwestie vraagt aan externe deskundigen en aan plaatsvervangers als vermeld in artikel 5, § 1, tweede lid, bij het begin van hun deelname aan activiteiten van een Vlaamse werkgroep of subwerkgroep of er een mogelijk belangenconflict is.