2. Lorsqu'au cours d'une opération en mer, l'unité participante est confrontée à une situation d'incertitude, d'alerte ou de détresse en ce qui concerne un navire ou toute personne à son bord, elle transmet dès que possible toutes les informations dont elle dispose au centre de coordination du sauvetage compétent pour la région de recherche et de sauvetage concernée.
2. Wanneer er in de loop van de grensbewakingsoperatie een onzekere, alarmerende of noodsituatie ontstaat met betrekking tot een schip of de opvarenden van een schip, verstrekt de deelnemende eenheid zo spoedig mogelijk alle beschikbare gegevens aan het reddingscoördinatiecentrum dat bevoegd is voor het opsporing- en reddingsgebied waarin de situatie zich voordoet.