Art. 12. § 1. Dans des circonstances d'extrême nécessité, les agents chargés du contrôle de la navigation désignés à cet effet, s'ils estiment qu'il n'en découle aucun danger pour les personnes, les biens ou l'environnement, délivrent une dispense afin de permettre à un marin donné de servir à bord d'un
navire de mer donné pendant une période déterminée ne dépassant pas six mois dans des fonctions pour lesquelles il ne détient pas le brevet approprié, à condition d'être convaincus que le titulaire de la dispense possède des qualifications suffisan
tes pour occuper le poste ...[+++] class=yellow2> vacant d'une manière offrant toute sécurité, la dispense n'est toutefois accordée pour le poste d'opérateur radioélectricien que dans les circonstances prévues par l'article 47 du règlement des radiocommunications.
Art. 12. § 1. In buitengewoon dringende omstandigheden kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn, indien dit naar hun oordeel geen gevaar oplevert voor personen, goederen of het milieu, dispensatie verlenen waardoor aan een bepaalde zeevarende wordt toegestaan gedurende een bepaalde periode van ten hoogste zes maanden op een bepaald zeeschip dienst te doen in een hoedanigheid waarvoor hij niet het passend vaarbevoegdheidsbewijs bezit - maar niet in de hoedanigheid van radio-operator, behalve zoals is bepaald in artikel 47 van het r
adioreglement - mits degene aan wie dispensatie wordt verleend v
...[+++]oldoende bekwaam is om de onbezette functie op een verantwoorde wijze te vervullen, zulks ter beoordeling van de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe aangesteld zijn.