1° l'oeuvre audiovisuelle est diffusée, pendant une période consécutive de six mois, dans un nombre minimum de séances dans des salles de cinéma ou lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire belge dont un nombre minimum de séances dans des salles de cinéma et lieux de diffusion reconnus situés sur le territoire de la région de langue française.
1° het audiovisuele werk wordt gedurende een periode van zes opeenvolgende maanden vertoond op een minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen op het Belgische grondgebied, waarvan een minimumaantal sessies in erkende bioscoopzalen of op erkende vertoningsplaatsen gelegen in het Franse taalgebied.