8.3.1. Sous réserve des dispositions du point 5.3, tous les mammifères doivent pouvoir accéder aux pâturages, à une aire d'exercice en plein air ou à un parcours extérieur qui peuvet être partiellement couverts et doivent pouvoir avoir accès à ces lieux lorsque leur état physiologique, les conditions météorologiques et l'état du sol le permettent sauf si des exigences communautaires ou nationales relatives à des problèmes spécifiques de police sanitaire l'interdisent.
8.3.1. Onder voorbehoud van punt 5.3, moeten alle zoogdieren toegang hebben tot weidegrond, een bewegingsruimte in de open lucht of een uitloop in de open lucht, die gedeeltelijk overdekt mogen zijn. De dieren moeten deze ruimten kunnen gebruiken wanneer hun lichamelijke conditie, de weersomstandigheden en de toestand van de bodem dit toelaten, tenzij communautaire of nationale voorschriften in verband met specifieke problemen van diergezondheid dit beletten.