Art. 19. Selon le motif de demande d'un crédit-soins, au moins l'un des documents justificatifs suivants est obligatoire : 1° une attestation du méd
ecin traitant de la personne gravement malade ayant besoin d'une assistance médicale ou de soins, confirmant que le patient a besoin d'une assistance ou de soins et que le membre du pers
onnel s'est déclaré prêt à prêter assistance à la personne gravement malade ou à lui dispenser les soins dont elle a besoin ; 2° une attestation du médecin traitant de la personne ayant besoin de soins pa
...[+++]lliatifs, confirmant que le patient a besoin de ces soins palliatifs et que le membre du personnel s'est déclaré prêt à dispenser ces soins ; 3° une attestation des allocations familiales attestant que l'enfant remplit les conditions visées à l'article 6, deuxième alinéa, 1° ou 2° ; 4° une attestation de l'Agence flamande pour les Personnes handicapées, Aide intégrale à la jeunesse, attestant que l'enfant remplit les conditions visées à l'article 6, deuxième alinéa, 3° ; 5° une attestation d'inscription attestant que la formation répond aux exigences visées à l'article 7 ; 6° une attestation de la composition de ménage délivrée par l'administration communale ; 7° une attestation de placement en famille d'accueil ; 8° un acte de naissance ou l'acte de l'état civil faisant état de la descendance.Art. 19. Afhankelijk
van het motief waarvoor het zorgkrediet wordt aangevraagd, is minstens een van de volgende bewijsstukken verplicht : 1° een attest van de behandelende geneesheer
van de zwaar zieke persoon die medische bijstand of verzorging nodig heeft, waarin wordt bevestigd dat de patiënt die bijstand of verzorging nodig heeft en dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard aan de zwaar zieke persoon bijstand of verzorging te verlenen; 2° een attest van de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve verzorging
...[+++] nodig heeft, waarin wordt bevestigd dat de patiënt die verzorging nodig heeft en dat het personeelslid zich bereid heeft verklaard die palliatieve verzorging te verlenen; 3° een attest van de kinderbijslag waarmee wordt aangetoond dat het kind voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6, tweede lid, 1° of 2° ; 4° een attest van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, Integrale Jeugdhulp, waarmee wordt aangetoond dat het kind voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6, tweede lid, 3° ; 5° een attest van inschrijving, waarmee wordt aangetoond dat de opleiding voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 7; 6° een attest van gezinssamenstelling, uitgereikt door de gemeente; 7° een attest van pleegzorg; 8° de geboorteakte of de akte van de burgerlijke stand waaruit de afstamming blijkt.