§ 1. En ce qui concerne les travailleurs manuels qui exercent une des fonctions déterminées par le Ministre des Affaires sociales et dont la rémunération est constituée en tout ou en partie par des pourboires ou du service, les cotisations sont, dans les cas visés à l'alinéa 2 du présent paragraphe, calculées sur la base d'un montant obtenu en multipliant les rémunérations forfaitaires journalières par le nombre des journées de travail du trimestre, énumérées à l'article 24, 1°, a, b et c.
§ 1. Wat de handarbeiders betreft die één van de functies bepaald door de Minister van Sociale Zaken uitoefenen en wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat, worden de bijdragen, in de gevallen voorzien in lid 2 van deze paragraaf, berekend op grond van een bedrag dat verkregen wordt door de forfaitaire daglonen te vermenigvuldigen met het aantal arbeidsdagen van het kwartaal, opgesomd in artikel 24, 1°, a, b en c.