« Dans la pratique administrative, l'on constate que la suppression de la prise en compte des cessions de biens mobiliers ou immobiliers en fonction de leur réemploi conduit à un usage impropre des dispositions légales. C'est pourquoi il est proposé de limiter cette possibilité au cas de ' réemploi ' qui provient du produit de la cession de la maison d'habitation, qui constitue le seul bien immobilier bâti du demandeur ou de son conjoint » (Doc. parl., Sénat, 1990-1991, n° 1374/1, p. 28).
« In de administratieve praktijk werd vastgesteld dat de mogelijkheid tot het niet aanrekenen van de opbrengsten uit afstanden van roerende of onroerende goederen, indien zij werden ' wederbelegd ', aanleiding gaf tot een oneigenlijk gebruik van de wettelijke bepalingen. Om die reden wordt voorgesteld die mogelijkheid te beperken tot het geval van de wederbelegging van de opbrengst van de verkoop van het woonhuis, enig bebouwd onroerend goed van de aanvrager of van zijn echtgenoot » (Parl. St., Senaat, 1990-1991, nr. 1374/1, p. 28).