Lorsqu’elle coordonne des opérations de surveillance des frontières en mer, l’Agence devrait accomplir ses tâches dans le plein respect des dispositions pertinentes du droit de l’Union, y compris la Charte des droits fondamentaux de l’Union européenne (ci-après dénommée «charte»), et du droit international applicable, en particulier celui visé au considérant 8.
Bij het coördineren van grensbewakingsoperaties op zee moet het Agentschap zijn taken uitvoeren met volle inachtneming van toepasselijk Unierecht, waaronder het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie („het Handvest”), en van het toepasselijke internationaal recht, in het bijzonder dat welke is vermeld in overweging 8.