Les parties requérantes, dans leurs premier et septième moyens, reprochent au législateur décrétal, d'une part, de ne pas avoir déterminé lui-même le contenu et les modalités des activités d'enseignement de type A visées à l'article 2 et, d'autre part, d'avoir, à l'article 29, 1 et 5, laissé une marge d'appréciation excessive au Gouvernement dans la détermination des volumes horaires visés aux articles 4 à 12 du décret, de même que dans la fixation des modalités d'agréation des accords de coopération visés aux articles 22 et 23 du décret.
In hun eerste en zevende middel verwijten de verzoekende partijen de decreetgever, enerzijds, dat hij niet zelf de inhoud en de regeling heeft vastgesteld van de in artikel 2 bedoelde onderwijsactiviteiten van type A en, anderzijds, dat hij in artikel 29, 1 en 5, aan de Regering een buitensporige beoordelingsmarge heeft gelaten wat betreft de vaststelling van het in de artikelen 4 tot 12 van het decreet beoogde aantal lesuren, alsmede bij de vaststelling van de in de artikelen 22 en 23 van het decreet bedoelde regeling tot erkenning van de samenwerkingsakkoorden.