Par dérogation à l'article 330, § 1, alinéa 4, tel que modifié par la présente loi, et à l'article 318, § 1, alinéa 2, tel qu'inséré par la présente loi, la reconnaissance et la présomption de paternité du mari pourront être contestées par la personne qui revendique la maternité ou la paternité de l'enfant pendant un délai d'un an prenant cours à l'entrée en vigueur de la présente loi, quand bien même il se serait écoulé plus d'un an depuis la naissance ou la découverte de la naissance de l'enfant.
In afwijking van artikel 330, § 1, vierde lid, zoals gewijzigd bij deze wet, en van artikel 318, § 1, tweede lid, zoals ingevoegd bij deze wet, kunnen de erkenning en het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot worden betwist door de persoon die het moederschap of vaderschap van het kind opeist gedurende een termijn van één jaar vanaf de inwerkingtreding van deze wet, zelfs indien er meer dan een jaar verstreken zou zijn sedert de geboorte of het ontdekken van de geboorte van het kind.