En modifiant cette réglementation, le législateur poursuivait deux objectifs : d'une part, « protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant [.] en fixant des délais d'action » (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6) et, d'autre part, réaliser un parallélisme maximal entre la procédure de contestation de la présomption de paternité et la procédure de contestation de la reconnaissance de paternité (Doc. parl., Sénat, 2004-2005, n° 3-1402/7, pp. 51-52).
Met de wijziging van die regeling streefde de wetgever twee doelstellingen na : enerzijds, was het de bedoeling om « de gezinscel van het kind zoveel mogelijk te beschermen [.] door termijnen te bepalen voor het instellen van de vordering » (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6) en anderzijds, om een zo groot mogelijk parallellisme te verwezenlijken tussen de procedure van betwisting van het vaderschapsvermoeden en de procedure van betwisting van de vaderlijke erkenning (Parl. St., Senaat, 2004-2005, nr. 3-1402/7, pp. 51-52).