Il ressort de la réponse du ministre flamand de l'Environnement à une question parlementaire (no 260 de M. Maertens du 27 juillet 1994, voir «Vragen en Antwoorden, Vlaamse Raad», 1993-1994, no 18, p. 988) qu'à la demande de l'ingénieur-directeur de l'office des eaux et forêts de la Communauté flamande, le chef de corps a déclaré, lors d'une visite sur place le 18 janvier 1994, qu'il poursuivrait la gestion suivie jusqu'à ce jour.
Dit gebeurde destijds door de militaire overheid. Uit het antwoord van de minister van Leefmilieu op een vraag (nr. 260 van de heer M. Maertens van 27 juli 1994, zie Vragen en Antwoorden, Vlaamse Raad, 1993-1994, nr. 18, blz. 988) blijkt dat «Op vraag van de directeur-ingenieur van de Dienst Waters en Bossen, de korpscommandant tijdens het plaatsbezoek op 18 januari 1994 toegezegd heeft dat hij het tot dan toe gevoerde beheer zou verderzetten.