Lorsque, à l'issue de l'instruction, la chambre du conseil estime que « le fait ne présente ni crime, ni délit, ni contravention, ou qu'il n'existe aucune charge contre l'inculpé », elle déclare qu'il n'y a pas lieu à poursuivre (article 128 du Code d'instruction criminelle).
Wanneer, na afloop van het onderzoek, de raadkamer van oordeel is dat « het feit noch een misdaad, noch een wanbedrijf, noch een overtreding oplevert, of dat tegen de inverdenkinggestelde generlei bezwaar bestaat », verklaart zij dat er geen reden is tot vervolging (artikel 128 van het Wetboek van strafvordering).