2. « L'article 47, § 1, de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, éventuellement combinés avec le principe général de droit des droits de (la) défense et avec le droit au procès équitable garanti par l'article 6 de la Convention européenne de protection et de sauvegarde des droits de l'homme, en ce qu'il traite de la même manière, - c'est-à-dire en faisant courir à leur égard un délai de recours prévu à peine de déchéance -, d'une part, les demandeurs du revenu d'intégration à qui a été notifiée une décision comportant l'ensemble des mentions imposées par l'article 21, § 3, de la loi du 26 mai 2002 et, d'autre part, les demandeurs du revenu d'intégration à qui
...[+++]aucune décision n'a été notifiée par le C. P.A.S. dans le délai qui lui est imparti pour ce faire, alors pourtant qu'il s'agit de catégories de personnes se trouvant dans une situation radicalement différente du point de vue de l'information dont elles disposent pour former utilement leur recours ?2. « Schendt artikel 47, § 1, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de rechten van (de) verdediging en met het in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens gewaarborgde recht op een eerlijk proces, in zoverre het, enerzijds, de aanvragers van het leefloon aan wie kennis is gegeven van een beslissing die alle bij artikel 21, § 3, van de wet van 26 mei 2002 opgelegde vermeldingen bevat, en, anderzijds, de aanvragers van het leefloon aan wie het O.C. M.W. binnen de daartoe toegekende termijn van geen enkele beslissing kennis heeft gegeven, op dezelfde wijze behandelt - dit wil
...[+++]zeggen door ten aanzien van hen een op straffe van verval voorgeschreven beroepstermijn te laten ingaan -, terwijl het gaat om categorieën van personen die zich in een radicaal verschillende situatie bevinden vanuit het oogpunt van de informatie waarover zij beschikken om hun beroep dienstig in te stellen ?