L'article 488bis, h), § 2, du Code civil, inséré par la loi du 3 mai 2003 « modifiant la législation relative à la protection des biens des personnes totalement ou partiellement incapables d'en assumer la gestion en raison de leur état physique ou mental », prévoyait que la personne protégée ne pouvait disposer valablement par donations entre vifs ou par dispositions de dernières volontés qu'après autorisation par le juge de paix à sa requête.
Artikel 488bis, h), § 2, van het Burgerlijk Wetboek, zoals ingevoegd bij wet van 3 mei 2003 « tot wijziging van de wetgeving betreffende de bescherming van de goederen van personen die wegens hun lichaams- of geestestoestand geheel of gedeeltelijk onbekwaam zijn die te beheren », bepaalde dat de beschermde persoon slechts geldig kon schenken onder levenden of een uiterste wilsbeschikking maken na machtiging, op zijn verzoek, van de vrederechter.