Mais la section de législation considérait, en même temps, que si cette solution pouvait s'imposer, c'était au motif déterminant que la sanction « ne portait que sur un avantage financier tout à fait accessoire » et ne compromettait pas le « droit fondamental de se porter candidat, d'être élu et de siéger dans une assemblée ..».
De afdeling wetgeving was echter tegelijk van mening dat die oplossing alleen te verantwoorden is als de sanctie « alleen betrekking heeft op een financieel voordeel, dat volkomen bijkomstig is » en geen afbreuk doet aan « het grondrecht om zich kandidaat te stellen, om verkozen te worden en om in een (..) vergadering zitting te hebben ».