A l'inverse pour les poissons ronds dont la grave situation a été confirmée (cabillaud, églefin, lieu noir, et dans certains cas merlan) l'abondance des reproducteurs doit être fortement accrue (parfois plus que doublée), au prix entre autres d'une réduction des taux d'exploitation pouvant aller jusqu'à 30 %.
Voor de rondvisbestanden, op de ernstige situatie waarvan nogmaals is gewezen (kabeljauw, schelvis, zwarte koolvis, en in een aantal gevallen wijting), moet het paaibestand sterk worden vergroot (soms meer dan verdubbeld) o.a. ten koste van een verlaging van de exploitatieniveaus, die kan gaan tot 30 %.