En effet, aucune disposition du droit de l’Union ne confère à la Commission le pouvoir d’agir comme elle l’a fait en adoptant la décision attaquée, à savoir le pouvoir de sommer — à la suite de l’évaluation du montant correspondant à la perte des ressources propres traditionnelles sous la forme de droits à l’importation non perçus — un État membre, qui n’est pas responsable du calcul et de la perception desdits droits, de mettre à la disposition de la Commission le montant déterminé par elle, lequel, selon la Commission, traduit la perte alléguée.
Geen enkele bepaling van het Unierecht verleent de Commissie de bevoegdheid om te handelen op de wijze zoals zij heeft gedaan bij de vaststelling van het bestreden besluit, dat wil zeggen de bevoegdheid om, na de bepaling van het bedrag van het verlies aan traditionele eigen middelen in de vorm van niet geïnde invoerrechten, een lidstaat die niet verantwoordelijk was voor de bepaling en de inning van die rechten, te verplichten de door de Commissie bepaalde financiële middelen ter beschikking van haar te stellen, welke volgens haar overeenkomen met dat verlies.