Il ressort des travaux préparatoires que ce paragraphe 5 a été conçu et adopté dans l'intention de permettre au juge de déroger aux règles de protection contenues dans les dispositions précitées du Code judiciaire tout en respectant « le plancher du minimum de moyens d'existence visé à la loi du 7 août 1974 », la référence à ce plancher étant une précision par rapport à la notion de possibilité de mener une vie conforme à la dignité humaine (Doc. parl., Chambre, 1996-1997, nos 1073/1-1074/1, pp. 43, 44, 48, 88 et 89).
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat die paragraaf 5 is opgevat en aangenomen met de bedoeling de rechter toe te staan af te wijken van de beschermende regels vervat in de voormelde bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek en toch « het bestaansminimum bedoeld bij de wet van 7 augustus 1974 » in acht te nemen, waarbij de verwijzing naar dat bestaansminimum een precisering is ten aanzien van het begrip « mogelijkheid om een menswaardig leven te leiden » (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nrs. 1073/1-1074/1, pp. 43, 44, 48, 88 en 89).