1. Lorsqu'il ressort de la constatation définitive des faits qu'il existe des subventions ou des pratiques tarifaires déloyales ainsi qu'un préjudice en résultant et que l'intérêt de la Communauté exige une action conformément à l'article 16, une mesure définitive est imposée conformément à la procédure visée à l'article 15, paragraphe 3.
1. Wanneer uit de definitief vastgestelde feiten het bestaan blijkt van subsidies of oneerlijke tariefpraktijken en wanneer blijkt dat deze schade veroorzaken en dat overeenkomstig artikel 16 in het belang van de Gemeenschap moet worden opgetreden, wordt volgens de procedure van artikel 15, lid 3, een definitieve maatregel opgelegd.