L
e Premier ministre a même fait observer lors des débats à la Chambre que la circulaire de M. Gol dit : « Par conséquent, l'interrogatoire d'un membre d'une Chambre par le ministère public ou par un officier de police judiciaire sur ordre du ministère public au sujet d'un fait qui est imputé, constitue un acte de poursu
ite, c'est-à-dire l'exercice de l'action publique, car il s'agit d'un acte accompli pour l'application des peines p
ar un fonctionnaire auquel est confié l'exerci ...[+++]ce de l'action publique (Cass. 16 juin 1982, conclusions du ministère public).
De Eerste minister heeft er tijdens het debat in de Kamer zelfs op gewezen dat in de circulaire van de heer Gol het volgende te lezen staat : « Bijgevolg is de ondervraging van een parlementslid door het openbaar ministerie of door een officier van gerechtelijke politie op bevel van het openbaar ministerie aangaande een feit dat hem wordt ten laste gelegd, een daad van vervolging, d.w.z. de uitoefening van de publieke vordering, want het gaat om een daad verricht « voor de straftoemeting » door een ambtenaar aan wie het uitoefenen van de publieke vordering werd toevertrouwd (Cassatie, 16 juni 1982, conclusie van het openbaar ministerie)».