13. constate avec regret que, dix ans après la première opération militaire autonome menée par l'Union, cette dernière ne possède toujours pas d'une capacité permanente de planification et de conduite militaires, et déplore que cette absence entrave la capacité de l'Union à faire face à des crises graves; rappelle que les arrangements actuels, qui nécessitent l'activation ad hoc d'un quartier général national, s'inscrivent dans une approche purement réactive et ne fournissent pas les ressources nécessaires à la planification préalable requise;
13. neemt met spijt kennis van het feit dat de EU tien jaar na de eerste autonome, door de EU geleide militaire operatie nog steeds geen permanent militair plannings- en uitvoeringsvermogen heeft en betreurt het remmende effect hiervan op het vermogen van de EU om te reageren op dringende crises; herinnert eraan dat de huidige regelingen, die een ad-hocactivering van een nationaal hoofdkwartier vereisen, een louter reactieve benadering inhouden en geen middelen voor de noodzakelijke planning vooraf verschaffen;