La présente décision-cadre n’empêche pas un État membre d’appliquer ses principes fondamentaux relatifs au droit à un procès équitable, notamment la présomption d’innocence, aux droits de propriété, à la liberté d’association, à la liberté de la presse et à la liberté d’expression dans d’autres médias,
Dit kaderbesluit laat de toepassing door de lidstaten van hun grondbeginselen betreffende het recht op een eerlijke rechtsgang, in het bijzonder het vermoeden van onschuld, de eigendomsrechten, de vrijheid van vereniging, de vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting in andere media, onverlet,