3. souligne également que les politiques de l'Union doivent non seulement être cohérentes, mais aussi exemplaires au sein de l'Union elle-même afin de maximiser sa crédibilité dans le monde et l'effectivité des politiques menées en matière de droits de l'homme; tient à ce qu'il soit clairement indiqué que les recommandations faites dans le rapport Fava de 2007 sur le transport et la détention illégale des prisonniers doivent être mises en œuvre et salue l'initiative visant à élaborer un rapport de suivi du Parlement; juge regrettable que, en dépit de l'appel explicitement formulé par le Parlement dans le rapport susmentionné, un certain nombre d'États membres de l'Union n'aient pas abordé pleinement et ouvertement la question de leur comp
...[+++]licité dans la violation des droits de l'homme commise dans le cadre du programme de restitution et de détention au secret des États-Unis et dans les violations des droits de l'homme qui ont accompagné celui-ci sur leur territoire; estime que cette situation constitue une grave et préoccupante entrave à la défense des droits de l'homme par l'Union européenne dans le monde et à la prétention de celle-ci d'être une autorité morale; demande aux institutions de l'Union européenne de continuer d'exercer des pressions sur les États membres pour la réalisation d'enquêtes complètes et transparentes; souligne l'importance de poursuivre le travail sur les responsabilités dans le recours à la détention au secret au titre de la lutte contre le terrorisme; 3. benadrukt tevens dat het
beleid van de Unie consistent moet zijn en een voorbeeldfunctie moet hebben in de EU, maar dat dit ook coherent moet zijn en in overeenstemming met fundamentele waarden en beginselen om de geloofwaardigheid van de EU in de wereld en de doeltreffendheid van het mensenrechtenbeleid te maximaliseren; dringt erop aan dat een duidelijke verwijzing wordt opgenomen dat de aanbevelingen van het verslag-Fava uit 2007 over het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen worden uitgevoerd, en is verheugd over het initiatief om een parlementair follow-upverslag op te stellen; betreurt dat een aantal lidstaten, ondanks
...[+++] de uitdrukkelijke oproep van het Parlement in het bovengenoemde verslag, heeft verzuimd hun medeplichtigheid aan de wereldwijde schending van mensenrechten die plaatsvond in het kader van het Amerikaanse programma voor uitlevering en geheime gevangenhouding, en de daarmee gepaard gaande schending van de mensenrechten in de lidstaten zelf, volledig en openlijk aan de orde te stellen; is van mening dat deze situatie een zware en ernstige belemmering vormt van de wereldwijde bevordering van de mensenrechten door de EU en van haar aanspraken op moreel gezag; roept alle instellingen van de EU op om de lidstaten onder druk te blijven zetten totdat ze de kwestie volledig en openlijk hebben onderzocht; benadrukt het belang van aanhoudende aandacht voor het afleggen van verantwoording met betrekking tot geheime detentie in de context van terrorismebestrijding;