Entre autres, le Conseil ne disposait, en tout état de cause, d’aucun élément de preuve «concret» démontrant «l’exactitude matérielle» des allégations formulées contre le requérant, et c’est à tort qu’il s’est fondé sur les assertions du soi-disant «régime transitoire» illégal qui cherchait à usurper le pouvoir, et qui avait un intérêt évident à formuler de telles allégations à des fins inappropriées.
De Raad had onder meer geen, en in ieder geval geen „concreet” bewijs dat de aantijgingen tegen verzoeker „materieel juist” waren, en heeft zich ten onrechte gebaseerd op beweringen van het ongewettigde, zogenaamde „interim regime”, dat erop uit was zich de macht toe te eigenen en een duidelijke drijfveer had dergelijke beweringen voor onoorbare doelstellingen te maken.