Si le titulaire cesse d'être hospitalisé, hébergé dans une institution ou un service visé à l'article 34, 11°, de la loi coordonnée, ou cesse de se trouver en situation de détention préventive ou de privation de liberté pendant une période comptant moins de trente jours, cette période est censée être la prolongation de la précédente.
Indien de gerechtigde niet meer ter verpleging opgenomen is, niet meer in een inrichting of dienst als bedoeld in artikel 34, 11°, van de gecoördineerde wet opgenomen is, niet meer in voorlopige hechtenis is of niet meer van zijn vrijheid beroofd is gedurende een periode van minder dan dertig dagen, dan wordt die periode geacht de voortzetting te zijn van de vorige.