Art. 148. Cet article tend, compte tenu du caractère volatil des actifs qu'une société d'investissement belge à capital fixe investissant dans des sociétés non cotées et dans des sociétés de croissance (ci-après « pricaf ») détient en portefeuille, à prévoir une même période de régularisation de 12 mois en cas de non-respect de l'article 50 de l'arrêté royal du 18 avril 1997 relatif aux organismes de placement investissant dans des sociétés non cotées et dans des sociétés en croissance, comme celle appliquée en cas de non-respect des articles 40, 41 et 43 du même arrêté.
Art. 148. Dit artikel beoogt, rekening houdend met het volatiel karakter van de activa die een Belgische vennootschap voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven met vast kapitaal (hierna « privak ») in portefeuille heeft, eenzelfde regularisatieperiode van 12 maanden te voorzien bij niet-naleving van artikel 50 van het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven als diegene die bestaat bij niet-naleving van de artikelen 40, 41 en 43 van hetzelfde besluit.