Il souligne les effets pervers de la norme attaquée au regard des articles 4 et 9 de la loi selon lesquels, « dès qu'une présentation de candidats a été déposée avec la mention d'un sigle déterminé, le président du bureau principal (de circonscription ou) de collège refuse l'utilisation du même sigle par toute autre présentation de candidats ».
Hij beklemtoont de perverse gevolgen van de aangevochten norm in het licht van de artikelen 4 en 9 van de wet, volgens welke « van zodra een voordracht van kandidaten met de vermelding van een bepaald letterwoord is neergelegd, [ . ] de voorzitter van het (kieskring- of) collegehoofdbureau het gebruik van hetzelfde letterwoord door elke andere voordracht van kandidaten [weigert] ».