77. L'examen de l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, de la jurisprudence qui tend à l'interpréter, ainsi que de la Convention relative aux droits de l'enfant, spécialement de ses articles 7 et 20, conduit à la constatation que, en ce qui concerne la gestation pour autrui et la procréation médicalement assistée, plusieurs intérêts légitimes sont susceptibles d'entrer potentiellement en conflit: principalement ceux de l'enfant né de la mère porteuse et ceux des commanditaires, sans oublier ceux des personnes partageant la vie des personnes concernées.
77. Het onderzoek van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, van de rechtspraak die deze bepaling beoogt uit te leggen, alsmede van het Verdrag inzake de rechten van het kind, inzonderheid van de artikelen 7 en 20 ervan, leidt tot de vaststelling dat, wat betreft het draagmoederschap en de medisch begeleide voortplanting, verscheidene wettige belangen potentieel met elkaar in conflict kunnen komen : voornamelijk die van het kind dat geboren is uit de draagmoeder en die van de wensouders, zonder de belangen te vergeten van de personen die het leven van de betrokken personen delen.