La présomption d'innocence est un droit fondamental et un principe essentiel pour éviter l'arbitraire et tout abus dans une procédure pénale et un principe qui sous-tend la protection du droit à un procès équitable, en vertu de l'article 6 de la convention européenne des droits de l'homme, de l'article 48 de la charte des droits fondamentaux de l'Union européenne, ainsi que le pacte international relatif aux droits civils et politiques et la déclaration universelle des droits de l'homme.
Het onschuldvermoeden is een fundamenteel recht en een essentieel beginsel dat willekeur en misbruik in strafprocedures moet verhinderen, en dat zijn kader vindt in de bescherming van het recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsmede in het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en in Universele Verklaring van de rechten van de mens.