"Art. 2. Lorsque l'opposant est détenu, l'opposition contre la condamnation pénale prononcée par les cours d'appel, les tribunaux correctionnels et les tribunaux de police peut être formée par déclaration au directeur ou son délégué d'une prison, d'un établissement ou d'une section de défense sociale ou d'un centre communautaire pour mineurs ayant commis un fait qualifié infraction.
"Art. 2. Wanneer hij die verzet doet, zich in hechtenis bevindt, kan het verzet tegen de veroordelingen in strafzaken, uitgesproken door de hoven van beroep, de correctionele rechtbanken en de politierechtbanken, gedaan worden door middel van een verklaring aan de directeur of zijn gemachtigde van een gevangenis, van een inrichting of afdeling tot bescherming van de maatschappij of van een gemeenschapscentrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd.