15 regrette que l'étude ROME-PE n'ait été menée à bien qu'avec beaucoup de retard; espère que les conclusions de cette étude seront prises en considération dans l'état prévisionnel 2003; espère par ailleurs que cette étude constituera un instrument efficace pour moderniser la gestion des ressources humaines au Parlement; veut croire que l'administration du Parlement serait mieux respectée des députés si elle était efficace, cohérente et politiquement impartiale; exige la pleine application de ces principes avant la fin de la législature; souligne qu'une approche plus systématique de la politique de formation demeure nécessaire; escompte que le principe des meilleures pratiques contribuera à réduire les besoins en personnel qui sont li
...[+++]és à l'élargissement; regrette que l'éparpillement de l'effectif du Parlement entre trois lieux de travail reste un obstacle important à l'amélioration de l'utilisation des ressources humaines; fait observer notamment que la nécessité de maintenir un certain nombre de postes à Luxembourg est à l'origine d'un dédoublement superflu dans un certain nombre de services; espère que le prochain élargissement fournira l'occasion d'améliorer la répartition des postes entre Bruxelles et Luxembourg; 15. betreurt dat de EP-ROME-studie met grote vertraging is afgesloten; verwacht dat in de ramingen voor 2003 rekening wordt gehouden met de conclusies van deze studie; hoopt dat de studie een effectief instrument zal blijken te zijn voor een verdere modernisering van het beheer van de menselijke hulpbronnen van het Parlement; is van mening dat de diensten van het Parlement het meest door de leden worden gerespecteerd, wanneer zij efficiënt, coherent en politiek evenwichtig zijn; wenst dat deze beginselen volledig ten uitvoer zijn voor het einde van deze zittingsperiode; blijft van oordeel dat een systematischer benadering van het scholingsbeleid vereist is; verwacht dat het beginsel van beste praktijken ertoe zal bijdragen de personee
...[+++]lsbehoeften van het Parlement in verband met de uitbreiding te beperken; betreurt dat de spreiding van het personeel van het Parlement over drie werklocaties nog steeds een belangrijke hinderpaal vormt voor verbetering van de toewijzing van menselijke hulpbronnen; wijst er in het bijzonder op dat de noodzaak een aantal posten in Luxemburg te behouden bij een aantal diensten leidt tot onnodige verdubbelingen; hoopt dat de komende uitbreiding mogelijkheden biedt om de toewijzing van posten tussen Luxemburg en Brussel te verbeteren;