Lorsqu’un État membre en représentant un autre décide de délivrer un visa, d’interrompre l’examen de la demande, de refuser le visa, de l’annuler, de le retirer, de réduire sa durée de validité ou de le proroger, conformément aux articles 10 à 14 du règlement VIS, la communication en vue de la saisie des données dans le VIS doit mentionner l’identité de l’État membre représenté, selon le même tableau de codes que celui qui s’applique à l’État membre qui procède à la saisie des données dans le VIS.
Wanneer een beslissing tot afgifte van een visum, tot afbreking van de behandeling van een visumaanvraag, tot weigering van een visum, tot nietigverklaring of intrekking van een visum of tot verkorting of verlenging van de geldigheidsduur ervan overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van de VIS-verordening, wordt genomen door een lidstaat die een andere lidstaat vertegenwoordigt, omvatten de gegevens die in het VIS worden opgenomen ook de identificatiecode van de vertegenwoordigde lidstaat. Deze identificatiecode is afkomstig uit dezelfde codetabel als de lidstaat die de gegevens in het VIS invoert.