Tout État partie doit prendre les mesures provisoires conservatoires qui s'imposent, à la demande de tout autre État partie qui, soit, a engagé une procédure ou une action en confiscation, soit, a introduit une demande de confiscation auprès de ce premier État (art. 11).
Voor iedere Partij geldt de verplichting om de noodzakelijke voorlopige bewarende maatregelen te nemen, zulks op verzoek van enige andere Partij die hetzij een strafrechtelijke procedure of een procedure tot verbeurdverklaring heeft ingesteld, hetzij bij die eerste Partij een verzoek om verbeurdverklaring heeft ingediend (art. 11).