La disposition attaquée, qui procède tout à la fois du souci de « renforcer [par le biais de l'intervention de la commune] l'effet de contrôle qui est exercé » (Doc. parl., Sénat, 1998-1999, n° 1-419/17, p. 138) et de celui de laisser aux communes « une certaine liberté en ce qui concerne l'implantation de tels établissements » (Doc. parl., Chambre, 1998-1999, n° 1795/5, p. 12) et leurs périodes d'ouverture (idem, n° 1795/8, p. 55), constitue une mesure apparemment adéquate pour atteindre l'objectif poursuivi.
De aangevochten bepaling, die uitgaat van het streven om « [door] de inschakeling van de gemeente [ . ] het controle-effect [te versterken] » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-419/17, p. 138) en aan de gemeenten « een zekere beleidsvrijheid toe te staan » met betrekking tot de vestiging van dergelijke inrichtingen (Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1795/5, p. 12) en hun openingsuren (idem, nr. 1795/8, p. 55), vormt een maatregel die adequaat lijkt om het nagestreefde doel te bereiken.