Art. 4. Le montant des cotisations visées à l'article 11 de la convention collective de travail du 17 juin 1994 et 5 septembre 1994 instaurant un fonds de sécurité d'existence et fixant ses statuts, dont la force obligatoire a été étendue par arrêté royal du 18 novembre 1994, publié au Moniteur belge du 20 janvier 1995, est fixée à 0,40 p.c. des rémunérations brutes des employés pour 1997, et à 0,45 p.c. des rémunérations brutes des employés à partir du 1 janvier 1998.
Art. 4. Het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 juni 1994 en 5 september 1994 tot instelling van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 november 1994 en verschenen in het Belgisch Staatsblad van 20 januari 1995, wordt vastgesteld op 0,40 pct. van de brutolonen van de bedienden voor 1997 en 0,45 pct. van de brutolonen van de bedienden vanaf 1 januari 1998.