G. considérant que la politique européenne en matière de pro
tection des animaux doit nécessairement s'accompagner d'une politique commerciale cohérente qui constate qu'en dépit des efforts accomplis par l'Union, les questions relatives au bien-être des animaux ne sont abordées ni dans l'accord-cadre de juillet 2004 ni dans d'autres documents fondamentaux du cycle de Doha des négociations de l'OMC; qu'il n'est par cons
équent pas viable d'introduire de nouvelles normes en matière de bien-être animal qui puissent avoir des effets négat
...[+++]ifs sur la compétitivité internationale des producteurs, tant que l'on n'observera pas un changement fondamental dans l'attitude des principaux partenaires de l'Union au sein de l'OMC,G. overwegende dat het Europese dierenbeschermingsbeleid
beslist geflankeerd moet worden door een samenhangend handelsbeleid, waarbij erkend moet worden dat, ondanks de inspanningen van de EU, dierenwelzijn noch in de kaderovereenkomst van juli 2004, noch in andere essentiële documenten van de Doha-ronde van de WTO-onderhandelingen een rol speelt, en dat het derhalve geen zin heeft nieuwe normen vo
or dierenwelzijn te introduceren die negatieve effecten kunnen hebben op de internationale concurren
tiepositie van onze ...[+++]producenten, zolang er geen fundamentele verandering komt in de houding van de voornaamste partners van de EU in de WTO,