Article 50. L'article 4, 4°, de l'arrêté royal du 30 novembre 2006 déterminant la procédure en cassation devant le Conseil d'Etat est modifié pour supprimer l'obligation, dans le chef de la partie requérante, de produire les documents nécessaires à l'établissement de sa qualité d'agir, eu égard au mandat ad litem instauré par le nouvel article 19, alinéa 6, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat.
Artikel 50. Artikel 4, 4°, van het koninklijk besluit van 30 november 2006 tot vaststelling van de cassatie-procedure bij de Raad van State wordt gewijzigd om de verplichting, in hoofde van de verzoekende partij, om de nodige documenten voor het vastleggen van zijn handelingsbekwaamheid voor te leggen, op te heffen, gelet op het mandaat ad litem dat door het nieuwe artikel 19, zesde lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State ingevoegd werd.