Lorsque, en raison de nouveaux éléments portés à sa connaissance, un État membre est fondé à estimer qu'un produit biocide, quoique satisfaisant aux exigences du présent règlement, représente, immédiatement ou à long terme, un risque sérieux pour la santé humaine, en particulier celle des enfants et des groupes vulnérables, ou pour la santé animale ou pour l'environnement, ou lorsqu'il s'agit de se conformer aux normes de qualité visées par la directive 2000/60/CE, il peut prendre des mesures provisoires appropriées.
Indien een lidstaat op basis van nieuw bewijsmateriaal gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een biocide, hoewel het aan de eisen van deze verordening voldoet, een ernstig risico op korte of op lange termijn oplevert voor de gezondheid van mensen, met name van kinderen en kwetsbare groepen, of dieren of voor het milieu, of indien het risico bestaat dat de kwaliteitsnormen vastgesteld in Richtlijn 2000/60/EG niet worden gerealiseerd, kan hij passende voorlopige maatregelen nemen.
