15. relève que le scrutin présidentiel et les élections parlementaires anticipées d'avril 2014 ont, selon l'évaluation de l'OSCE et du BIDDH, été gérés ef
ficacement; se dit cependant préoccupé par l'absence de séparation entre l'action de l'État et les activités partisanes, ce qui est contraire aux obligations internationales relatives aux scrutins démocratiques, et par le manque d'objectivité de la couverture médiatique et les allégations d'intimidation des électeurs; accueille favorablement les réformes électorales, mais presse les autorités d'enquêter sur les irrégulari
tés qui se seraient ...[+++] produites avant et pendant les élections; demande au gouvernement de satisfaire aux recommandations du BIDDH en temps utile pour améliorer le processus électoral, notamment en ce qui concerne la gestion et l'exactitude des listes électorales; rappelle à cet égard également la nécessité de mettre en place des registres électoraux correspondant aux normes internationales;
15. merkt op dat de OVSE en het ODIHR van oordeel waren dat de presidents- en vervroegde parlementsverkiezingen van april 2014 efficiënt zijn verlopen; deelt echter de bezorgdheid over de gebrekkige scheiding tussen staats- en partijactiviteiten, hetgeen in strijd is met de internationale verplichtingen voor democratische verkiezingen, evenals over tendentieuze berichtgeving door de media en beschuldigingen dat kiezers zijn geïntimideerd; staat positief tegenover de verkiezingshervormingen, maar dringt er bij de autoriteiten op aan dat zij onderzoek doen naar de vermeende onregelmatigheden voor en tijden
s de verkiezingen; verzoekt de regering tijdig ...[+++]werk te maken van de aanbevelingen van het ODIHR om het verkiezingsproces, met inbegrip van het beheer en de nauwkeurigheid van de kiezersregisters, te verbeteren; herhaalt eveneens in dit verband de noodzaak om kiezersregisters op te stellen overeenkomstig de internationale normen;