Traduction de «professeur de tourisme professeure de tourisme » (Français → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

professeure de tourisme | professeur de tourisme | professeur de tourisme/professeure de tourisme
docent reizen en toerisme beroepsonderwijs | onderwijsgevende reizen en toerisme beroepsonderwijs | vakdocent reizen en toerisme beroepsonderwijs | vakdocente reizen en toerisme beroepsonderwijs

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Art. 3. Sont nommés en tant que : I. Représentants de l'enseignement officiel en qualité de membres de la Commission de langue néerlandaise : 1. M. P. HACKX, Professeur à l'Institut provincial à Tournai; 2. M. N. LICATA, Professeur à l'Athénée royal Air Pur à Seraing; 3. M. P. DEFOSSEZ, Maître-assistant à la Haute Ecole Charlemagne; 4. M. G. DE WIT, Professeur à l'Ecole communale d'hôtellerie et de tourisme à Liège; 5. Mme A. VANDEZANDE, Professeur à l'Athénée royal Jean Absil à Etterbeek; 6. M. P. PARTHOENS, Professeur à l'Athénée communal M. Destenay à Liège; 7. Mme C. de HEMPTINNE, Institutrice primaire à l'Ecole communale du Centre à Court-Saint-Etienne; 8. Mme D. BOTTEMAN, Professeur à l'Athénée royal à Koekelberg; 9. Mme Ch. HOUBRECHTS, Professeur à l'Athénée à Hannut; 10. Mme A.M. VAN EYNDE, Professeur à l'Athénée royal à Woluwe-St-Pierre; 11. M. A. FURLAN, Professeur à l'Athénée royal à Mons; 12. Mme L.TOURIEL, Professeur à l'Athénée royal Air pur à Seraing.
Art. 3. Worden benoemd tot : I. Vertegenwoordiger van het officieel onderwijs als lid van de Commissie voor Nederlandse taal : 1. De heer P. HACKX, Leraar op het « Institut provincial » te Doornik; 2. De heer N. LICATA, Leraar op het « Athénée royal Air Pur » te Seraing; 3. De heer P. DEFOSSEZ, Meester-assistent op de « Haute Ecole Charlemagne »; 4. De heer G. DE WIT, Leraar op de « Ecole communale d'hôtellerie et de tourisme » te Luik; 5. Mevr. A. VANDEZANDE, Leraar op het « Athénée royal Jean Absil » te Etterbeek; 6. De heer P. PARTHOENS, Leraar op het « Athénée communal M. Destenay » te Luik; 7. Mevr. C. de HEMPTINNE, Onderwijzeres op de « Ecole communale du Centre » te Court-Saint-Etienne; 8. Mevr. D. BOTTEMAN, Leraar op het « Athénée royal » te Koekelberg; 9. Mevr. Ch. HOUBRECHTS, Leraar op het « Athénée » te Hannut; 10. Mevr. A.M. VAN EYNDE, Leraar op het « Athénée Royal" te Sint-Pieters-Woluwe; 11. De heer A. FURLAN, Leraar op het « Athénée royal » te Bergen; 12. Mevr. L.TOURIEL, Leraar op het « Athénée royal Air pur » te Seraing.

11. rappelle la nécessité de mettre en place toutes formes de partenariat et parmi celles-ci, le partenariat avec le Centre Européen pour le Développement de la Formation Professionnelle (CEDEFOP) pour promouvoir l'emploi, la formation et les compétences professionnelles dans le tourisme, afin d'offrir de réelles perspectives de carrière aux opérateurs professionnels; de réduire les répercussions négatives entraînées par l'instabilité de la main-d'œuvre saisonnière et d'assurer une qualité de service adaptée aux nouvelles tendances et aux exigences croissantes des consommateurs, rappelle également l'opportunité de renforcer la présence du secteur du tourisme dans le développement des programmes européens de mobilité de professeurs et d'étudiants, au niveau de la formation tant professionnelle qu'universitaire, en soulignant en particulier le soutien aux programmes spécifiques de formation tout au long de la vie qui s'adaptent aux circonstances des travailleurs et des travailleuses;
11. herinnert aan de noodzaak om ter bevordering van de werkgelegenheid, de opleiding en de professionele vaardigheden in de toeristische sector op te treden in samenwerking met allerlei partners, zoals bijvoorbeeld met het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP), teneinde de werknemers in deze sector reële loopbaanperspectieven te kunnen bieden, de nadelige gevolgen van de onbestendige situatie voor seizoenarbeiders te verminderen en een dienstenkwaliteit te waarborgen die aan de nieuwe trends en aan de stijgende eisen van de consument is aangepast; wijst er voorts op dat het wenselijk is de toeristensector sterker te betrekken bij de ontwikkeling van Europese programma's voor de mobiliteit van docenten en studenten, zowel in de sfeer van de beroepsopleiding als in het universitair onderwijs, waarbij vooral de nadruk moet komen te liggen op specifieke programma's voor permanente educatie die aan de omstandigheden van werknemers en werkneemsters zijn aangepast;

11. rappelle la nécessité de mettre en place toutes formes de partenariat et parmi celles-ci, le partenariat avec le Centre Européen pour le Développement de la Formation Professionnelle (CEDEFOP) pour promouvoir l'emploi, la formation et les compétences professionnelles dans le tourisme, afin d'offrir de réelles perspectives de carrière aux opérateurs professionnels; de réduire les répercussions négatives entraînées par l'instabilité de la main-d'œuvre saisonnière et d'assurer une qualité de service adaptée aux nouvelles tendances et aux exigences croissantes de la demande, rappelle également l'opportunité de renforcer la présence du secteur du tourisme dans le développement des programmes européens de mobilité de professeurs et d'étudiants, au niveau de la formation tant professionnelle qu'universitaire, en soulignant en particulier le soutien aux programmes spécifiques de formation tout au long de la vie qui s'adaptent aux circonstances des travailleurs et des travailleuses;
11. herinnert aan de noodzaak om ter bevordering van de werkgelegenheid, de opleiding en de professionele vaardigheden in de toeristische sector op te treden in samenwerking met allerlei partners, zoals bijvoorbeeld met het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP), teneinde de werknemers in deze sector reële loopbaanperspectieven te kunnen bieden, de nadelige gevolgen van de onbestendige situatie voor seizoenarbeiders te verminderen en een dienstenkwaliteit te waarborgen die aan de nieuwe trends en aan de stijgende eisen van de consument is aangepast; wijst er voorts op dat het wenselijk is de toeristensector sterker te betrekken bij de ontwikkeling van Europese programma's voor de mobiliteit van docenten en studenten, zowel in de sfeer van de beroepsopleiding als in het universitair onderwijs, waarbij vooral de nadruk moet komen te liggen op specifieke programma's voor permanente educatie die aan de omstandigheden van werknemers en werkneemsters zijn aangepast;