21. souligne que les programmes extérieurs doivent bénéficier d'une dotation suffisante pour répondre aux besoins réels et que les responsabilités et la participation accrues de l'UE, notamment dans les domaines de l'aide à la reconstruction et de l'aide humanitaire, ont été établies dans un cadre financier arrêté en 1999, lequel s'est avéré insuffisant à partir du moment où des demandes supplémentaires lui ont été soumises;
21. benadrukt dat de externe programma's afdoende gefinancierd moeten worden om te kunnen beantwoorden aan de reële behoeften en dat de toegenomen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de EU, met name op het gebied van wederopbouwsteun en humanitaire aangelegenheden, plaats hebben gevonden in een financieel kader dat in 1999 is vastgesteld en dat ontoereikend is gebleken nu er nieuwe behoeften zijn bijgekomen;