1. Lorsqu’un État membre ayant établi un programme de mesures en vertu de l’article 13, identifie un cas où, pour l'un quelconque des motifs suivants, les objectifs environnementaux et un bon état écologique ne peuvent pas être réalisés au moyen des mesures qu'il a prises, il identifie clairement ce cas dans son programme de mesures et fournit à la Commission les justifications nécessaires pour étayer son point de vue:
1. Indien een lidstaat, na vaststelling van een programma van maatregelen krachtens artikel 13, lid 1 een geval aanwijst waar om enige hierna genoemde reden de milieudoelen en een goede milieutoestand niet door middel van door die lidstaat genomen maatregelen kunnen worden gerealiseerd, omschrijft hij dat geval duidelijk in zijn programma van maatregelen en verschaft hij de Commissie de nodige uitleg ter ondersteuning van zijn standpunt: