3. Pendant la période de programmation, les pays participants effectuent des évaluations liées au suivi des programmes transfrontaliers, en particulier lorsque la réalisation de ces derniers s'écarte de manière significative des objectifs initialement fixés ou lorsque des propositions sont présentées en vue de les réviser.
3. Tijdens de programmeringsperiode verrichten de deelnemende landen evaluaties die gerelateerd zijn aan het toezicht op de grensoverschrijdende programma's, met name wanneer uit het toezicht op de programma's blijkt dat aanzienlijk wordt afgeweken van de oorspronkelijk gestelde doelen, of wanneer voorstellen voor de herziening van grensoverschrijdende programma's worden gedaan.