6. rappelle qu'il est nécessaire de progresser dans la consolidation de la BITDE et note que, eu égard à la sophistication croissante et aux coûts de plus en plus élevés des technologies, à la concurrence internationale aiguë et à la baisse des budgets de la défense et des volumes de production, il est possible de poursuivre des projets de défense multinationaux, et que plus aucune industrie de la défense dans les États membres ne peut être viable sur une base strictement nationale; déplore le fait que, si un certain degré de concentration a été atteint dans les industries aérospatiales européennes, les secteurs de l'équipement terrestre et naval soient toujours majoritairement fragmentés entre les pays;
6. brengt in herinnering dat er vorderingen moeten worden gemaakt met de ETID en merkt op dat er – gezien de steeds verfijndere en duurdere technologieën, groeiende internationale concurrentie, slinkende defensiebegrotingen en productievolumes – voortdurend ruimte is voor multinationale defensieprojecten en dat de defensiesectoren van de lidstaten niet langer duurzaam kunnen zijn op strikt nationale basis; betreurt dat ondanks een zekere bundeling van de middelen in de Europese ruimtevaartindustrie, de sectoren voor de uitrusting van landstrijdkrachten en marine nog steeds grotendeels langs de nationale grenzen zijn gefragmenteerd;
